plok

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  plok    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • plok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord plok plokken
verkleinwoord plokje plokjes

Zelfstandig naamwoord

deplokm [4]

  1. handvol ("pluk")
  2. (afkorting) plokgeld
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord plok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
46 %van de Nederlanders;
24 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.