plooiwesp
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: plooiwesp (hulp, bestand)
- IPA: / ˈplojwɛsp / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- plooi·wesp
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van plooi zn en wesp zn , (verkorting) van plooivleugelwesp, een verwijzing naar de eigenschap dat deze dieren hun vleugels heel smal kunnen opvouwen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | plooiwesp | plooiwespen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de plooiwesp v / m
- (vliesvleugeligen) benaming voor kleine gevleugelde dieren uit de familie Vespidae , waarvan veel soorten in kolonies leven en pijnlijk kunnen steken
- ▸ ⧖ Wel eens gehoord van: waterjuffers, kakkerlakken, molkrekel, groene sabelsprinkhaan, vliegende herten en boktorren? Allemaal insekten die in Nederland voorkomen. We hebben het dan nog niet eens gehad over de snuitkever, plooiwesp, schaamluis en de blauwe vleesvlieg.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'plooiwesp' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Beestjes op het laken in: Nieuwsblad van het Noorden , jrg. 97 nr. 213 (8 september 1984), Nieuwenhuis, Groningen, p. 37 kol. 4
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.