pluviometer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pluviometer    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈplyvioˌmetər/
Woordafbreking
  • plu·vio·me·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘regenmeter’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • Samenstelling van het Latijnse pluvius ('regenachtig') en meter.
enkelvoud meervoud
naamwoord pluviometer pluviometers
verkleinwoord pluviometertje pluviometertjes

Zelfstandig naamwoord

depluviometerm

  1. een toestel dat de hoeveelheid gevallen neerslag meet
    • De pluviometer was niet betrouwbaar meer. 
     Bosnië-Herzegovina beleeft de ergste droogte sinds 48 jaren. Waar de pluviometers normaal 230 liter per vierkante meter slikken, werd dit jaar slechts 90 liter opgetekend. De maïs-, aardappel en hooioogst in het Kroatisch-moslimgedeelte van het land daalde met 30 tot 40 procent.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord pluviometer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
52 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.