poel

Nederlands

Niet te verwarren met: poule
Uitspraak
  • Geluid:  poel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • poel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘plas’ voor het eerst aangetroffen in 918 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord poel poelen
verkleinwoord poeltje poeltjes

Zelfstandig naamwoord

depoelm

  1. een vrij klein stilstaand water
    • Er zit in die poel niet zo veel vis. 
     Het was weer eens een lange, hete dag en ik stopte pas toen ik in een diepe kloof bij een kleine poel met stilstaand groen water aankwam waar het stikte van de muggen.[4]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord poel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.