poel
Nederlands
Niet te verwarren met: poule |
Uitspraak
- Geluid: poel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- poel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | poel | poelen |
verkleinwoord | poeltje | poeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de poel m
- een vrij klein stilstaand water
- Er zit in die poel niet zo veel vis.
- ▸ Het was weer eens een lange, hete dag en ik stopte pas toen ik in een diepe kloof bij een kleine poel met stilstaand groen water aankwam waar het stikte van de muggen.[4]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord poel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "poel" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "poel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ poel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ poel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.