pompier

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pompier    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pom·pier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pompier pompiers
verkleinwoord pompiertje pompiertjes

Zelfstandig naamwoord

depompierm

  1. (beroep) (Vlaams) een speciaal opgeleid lid van de brandweer voor het bestrijden van branden
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord pompier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
62 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Frans

enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  pompier     le pompier     pompiers     les pompiers  
Uitspraak
  • Geluid:  pompier    (hulp, bestand)
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van pompe [1] met het achtervoegsel -ier

Zelfstandig naamwoord

pompier m

  1. (beroep) brandweerman
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.