poon
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: poon (hulp, bestand)
- IPA: / pon / (1 lettergreep)
Woordafbreking
- poon
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het ?, in de betekenis van ‘beenvis’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1693 [1]
- Leenwoord uit het ?, in de betekenis van ‘vaartuig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1577 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | poon | ponen |
verkleinwoord | poontje | poontjes |
Zelfstandig naamwoord
de poon m
- (straalvinnigen) benaming voor zeevissen uit familie Triglidae in de onderorde schorpioenvisachtigen
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord poon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "poon" herkend door:
70 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- 1 2 "poon" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.