postboot

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  postboot    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • post·boot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord postboot postboten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

depostbootv/m

  1. (scheepvaart) vaartuig waarmee men brieven, pakjes en andere post vervoert en die soms ook passagiers meeneemt
     “Daardoor is het voor toeristen uit Paramaribo mogelijk om een kijkje te nemen in ons museum. Het is met de goedkope postboot drie uur varen", vertelt Bas.[2]
     "De postboot is voor vijf adressen en slechts enkele brieven zo'n drie uur per dag onderweg", zegt een PostNL-woordvoerder tegen Omroep Brabant. "Dat is te duur en te omslachtig. We zijn met de bewoners waar we de post nog met de boot bezorgen in overleg voor een maatoplossing."[3]
Synoniemen
  • postschip

Gangbaarheid

  • Het woord postboot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Harmen Boerboom
    “Surinaams erfgoed gered door particulieren” (27-12-2014), NOS
  3. Weblink bron “Einde van een tijdperk: postboot Biesbosch stopt na 125 jaar” (22-01-2020), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.