postcheck
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: postcheck (hulp, bestand)
Woordafbreking
- post·check
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van post zn en check zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | postcheck | postchecks |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de postcheck m
- postcheque
- ▸ Economische ontwikkeling ondersteunen primeerde dan weer bij de oprichting van het Bestuur der Postchecks in 1913 en van de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid in 1919, met als respectievelijk doel het stimuleren van giraal geld en de ontwikkeling van nijverheid en handel door middel van kredieten op lange en halflange termijn.[1]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'postcheck' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "postcheck" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “staatsgeld voor financiële sector” (07/11/2008), De Standaard
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.