postpunt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: postpunt (hulp, bestand)
- IPA: / ˈpɔstpʏnt / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- post·punt
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van post zn en punt zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | postpunt | postpunten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het postpunt o
- locatie als een winkel, supermarkt of tankstation waar het ook mogelijk is brieven en pakketten voor verzending te brengen of niet thuis bezorgde stukken en pakketten op te halen
- ▸ Drie dagen later werd het kabeltje om onduidelijke redenen bij een postpunt afgeleverd ('Wat? Ik de bel niet gehoord? Kan niet!'), waardoor ik toch nog naar buiten moest.[1]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord postpunt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Doof!: En waarom het zo lang duurde voordat ik erachter kwam” (2022), Uitgeverij Podium, Amsterdam, ISBN 9789463811590, hfst. 14
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.