praktijkgericht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: praktijkgericht (hulp, bestand)
- IPA: / prɑkˈtɛikxəˌrɪxt / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- prak·tijk·ge·richt
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van praktijk zn en gericht bn , leenvertaling van Duits praxisbezogen [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | praktijkgericht | praktijkgerichter | praktijkgerichtst |
verbogen | praktijkgerichte | praktijkgerichtere | praktijkgerichtste |
partitief | praktijkgerichts | praktijkgerichters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
praktijkgericht
- (onderwijs) afgestemd op toepassing tijdens het werk
Afgeleide begrippen
- praktijkgerichtheid
Gangbaarheid
- Het woord praktijkgericht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ praktijkgericht op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “'Mbo-scholen geven te weinig les'” (5 april 2006) op nu.nl
- ↑ Weblink bron N.C.F. van Sas“De metamorfose van Nederland. Van oude orde naar moderniteit, 1750-1900.” (2004), Amsterdam University Press, Amsterdam, ISBN 90 5356 675 9, p. 483
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.