predator

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  predator    (hulp, bestand)
  • IPA: /preˈdatɔr/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • pre·da·tor
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘roofdier’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
  • afgeleid van het Latijnse praedari (plunderen) met het achtervoegsel -ator [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord predator predatoren
predators
verkleinwoord predatortje predatortjes

Zelfstandig naamwoord

depredatorm

  1. (dierkunde) dier dat andere dieren vangt en opeet
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord predator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
70 %van de Nederlanders;
71 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • IPA: /ˈpredətər/
enkelvoud meervoud
predator predators

Zelfstandig naamwoord

predator

  1. (dierkunde) roofdier
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.