predicatief

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  predicatief    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌpredikaˈtif/
Woordafbreking
  • pre·di·ca·tief
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen predicatief
verbogen predicatieve
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen predicatiefpredicatieverpredicatiefst
verbogen predicatievepredicatieverepredicatiefste
partitief predicatiefspredicatievers-

Bijvoeglijk naamwoord

predicatief

  1. (taalkunde) als naamwoordelijk deel van het gezegde
    • Je kunt een bijvoeglijk naamwoord als "lief" zowel predicatief ("een kind dat lief is") als attributief ("een lief kind") gebruiken. 
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord predicatief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
80 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.