presentje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  presentje    (hulp, bestand)
  • IPA: /prə'zɛncə/
Woordafbreking
  • pre·sent·je
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord presentje presentjes

Zelfstandig naamwoord

hetpresentjeo

  1. een klein cadeau
    • En om cadeaus te geven, want met een verlanglijst die in totaal 90.000 dollar aan presentjes bevatte, werd er wel een tegenprestatie van de aanwezigen verwacht.[1] 
    • De Rotterdammers werden door de bezoekers wel in het zadel geholpen richting de overwinning. Centrale verdediger Pantelis Hatzidiakos verspeelde de bal na ruim een half uur op klungelige wijze aan Jean-Paul Boëtius, en de buitenspeler van Feyenoord wist wel raad met dat presentje.[2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord presentje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 12-MAART-202018
  2. de Telegraaf 11 mrt. 2018
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.