geschenk

Niet te verwarren met: Geschenk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geschenk    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣəˈsxɛŋk/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ge·schenk
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van schenken met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord geschenk geschenken
verkleinwoord geschenkje geschenkjes

Zelfstandig naamwoord

hetgeschenko

  1. iets dat men iemand geeft, meestal ter gelegenheid van een speciale gebeurtenis
    • De geschenken lagen onder de kerstboom. 
  2. iets dat men krijgt
     Wat een geschenk om met deze dames te hebben opgetrokken. Dit zou nooit gebeurd zijn als ik zo gehaast als thuis was geweest.[1]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord geschenk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.