privébus
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: privébus (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pri·vé·bus
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van privé bn en bus zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | privébus | privébussen |
verkleinwoord | privébusje | privébusjes |
Zelfstandig naamwoord
de privébus m
- particuliere bussen die eigendom zijn van particuliere ondernemingen
- ▸ Dankzij de steun van het Jeugdeducatiefonds is groep 8 onlangs naar het Rijksmuseum in Amsterdam geweest. “Met een ‘privébus’, dat vonden ze al heel speciaal. Het hele uitje heeft zo veel indruk op ze gemaakt, ze hebben het er nog over.”[1]
- ▸ Om overvolle bussen te vermijden tijdens de schoolspitsuren, krijgt de Vlaamse openbaarvervoermaatschappij De Lijn vanaf maandag versterking van autocars van privébedrijven. Zowat 120 privébussen zullen worden ingezet, goed voor circa 250 ritten per dag, aldus Anneliese Meynaerts, woordvoerster van De Lijn.[2]
Gangbaarheid
- Het woord privébus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Ongelijkheid op scholen: „Kinderen verdienen meer dan goed onderwijs”” (18 dec. 2021), De Telegraaf
- ↑ Weblink bron “Privébussen springen vanaf maandag in bij De Lijn” (Vrijdag 2 oktober 2020 om 13:03), De Standaard
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.