profeet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  profeet    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pro·feet
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voorspeller’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord profeet profeten
verkleinwoord profeetje profeetjes

Zelfstandig naamwoord

deprofeetm

  1. (religie) een persoon die boodschappen van een godheid aan de mensen doorgeeft
    • om een verschil van mening over de opvolging van de profeet (1300 jaar geleden) worden nu nog elke dag bommen geplaatst 
     Aangezien ik niks kon zeggen pakte zij het boek De profeet van Kahlil Gibran uit haar rugzak en begon mij hardop voor te lezen.[3]
  2. iemand die de toekomst voorspelt
    • Tijdens Fall Gelb en de Battle of Brittan (1940) verstrooiden Duitse vliegtuigen pamfletten met slecht vertaalde toekomstvoorspellingen van de Middeleeuwse profeet Nostradamus 
Synoniemen
  • [1] ziener
  • [2] voorspeller, voorzegger
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord profeet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.