prostaat

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  prostaat    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pros·taat
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voorstanderklier’ voor het eerst aangetroffen in 1923 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord prostaat prostaten
verkleinwoord prostaatje prostaatjes

Zelfstandig naamwoord

deprostaatm

  1. (anatomie) een klier tussen de blaas en de penis van de man
    • Oudere mannen krijgen soms last van hun prostaat. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord prostaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.