protestant

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  protestant    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌprotəsˈtɑnt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • pro·tes·tant
Woordherkomst en -opbouw
  • via Duits Protestant van Latijn  protestans ww , "iemand die publiekelijk verklaart, getuigt, protesteert", in de betekenis van ‘hervormd’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1579, op te vatten als Naamwoord van handeling van protesteren met het achtervoegsel -ant [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord protestant protestanten
verkleinwoord protestantje protestantjes

Zelfstandig naamwoord

deprotestantm

  1. (religie) (christelijk) christen die is aangesloten bij het protestantisme
    • Maar van de eucharistie heb ik me altijd ver gehouden. Het is trouwens officieel ook zo dat je het als protestant vanuit je kerk niet kunt doen en aan de andere kant mag een priester je officieel waarschijnlijk ook niet de hostie aanreiken.[4] 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen protestantprotestanterprotestantst
verbogen protestanteprotestantereprotestantste
partitief protestantsprotestanters-

Bijvoeglijk naamwoord

  1. volgens een bepaalde richting van het christendom
     Zo kwam ik bij de vraag: geloof ik in God? Hoewel ik protestant ben opgevoed en mijn hele leven als religieuze pelgrim op zoek naar God van kerk naar kerk zwierf ben ik nooit een grote fan van predikanten geweest.[5]
Synoniemen
  1. protestants

Gangbaarheid

  • Het woord protestant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.