prune

Nederlands

 
1. roodpaarse kleur als van een pruim
Uitspraak
  • Geluid:  prune    (hulp, bestand)
  • IPA: /pryn/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • pru·ne
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen prune
verbogen -
partitief prunes

Bijvoeglijk naamwoord

prune

  1. (kleur) roodpaarse kleur als van een pruim
    • Maar de oogmake-up kan ook zeer terughoudend zijn, terwijl de lippen juist uitdagen door een felle tint. In beide gevallen krijgen de ogen een bescheiden accent van rosé of koraal. Er wordt gewerkt met donkere tinten als prune, henna en indigo en met lichte neutrale tinten als caramel, sepia en theeroos. [3]
    • Het wordt nu in alle nieuwe kleuren vervaardigd: bruin, olijfkleur, brons, grijs, prune, plum en damsou (damast pruim) kleur, verschillende nuances groen, waaronder reseda, myrthe en een bijzonder fraaie nieuwe tint „vert de lumière." [4]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord prune staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
25 %van de Nederlanders;
25 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen


Frans

Uitspraak
  • Geluid:  prune    (hulp, bestand)
  • IPA: /pʁyn/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  prune     la prune     prunes     les prunes  

Zelfstandig naamwoord

prune v

  1. pruim
  2. (spreektaal) prent, bon, bekeuring
    «Je me suis chopé une prune parce que je m’étais garé sur la place pour handicapés.»
    Ik heb een bon gekregen omdat ik had geparkeerd op de parkeerplaats voor gehandicapten. [1]
  3. (spreektaal) mep, klap [1]
Afgeleide begrippen

Bijvoeglijk naamwoord

prune

  1. (kleur) prune, pruimkleurig
Overerving en ontlening

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.