prut

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  prut    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • prut
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘brij’ voor het eerst aangetroffen in 1614 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord prut -
verkleinwoord prutje prutjes

Zelfstandig naamwoord

deprutv/m [4] [5] [6]

  1. modder
  2. rotzooi
  3. (informeel) (kookkunst) gerecht waarin van alles door elkaar aanwezig is
  4. wat overblijft na het zetten van koffie -> koffieprut
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • prutlip
Uitdrukkingen en gezegden
  • iemand uit de prut halen
iemand uit de problemen helpen
  • Ik ben alleenmaar een Moeraspaard dat allerlei domme lui moet redden en uit de prut halen. [7]

Gangbaarheid

  • Het woord prut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[8]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.