prutoog

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  prutoog    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • prut·oog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord prutoog prutogen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetprutoogo

  1. (medisch) oog waar pus uitstroomt

deprutoogv/m

  1. iemand met een oogontsteking
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord prutoog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
40 %van de Nederlanders;
51 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.