puck
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: puck (hulp, bestand)
- IPA: / pʏk / (1 lettergreep)
Woordafbreking
- puck
Woordherkomst en -opbouw
- van Engels puck, in de betekenis van ‘schijf bij ijshockey’ aangetroffen vanaf 1938 [1] [2]
- van Engels pug [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | puck | pucks |
verkleinwoord | puckje | puckjes |
Zelfstandig naamwoord
de puck m
- (sport) harde rubberen schijf gebruikt bij ijshockey
- (verouderd) hond uit een bepaald ras met een stompe snuit
Synoniemen
- [2] mops
Vertalingen
1. harde rubberen schijf gebruikt bij ijshockey
Gangbaarheid
- Het woord puck staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "puck" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ puck op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "puck" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Zelfstandig naamwoord
puck
Spaans
Zelfstandig naamwoord
puck
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.