pulir

Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /puˈlir/
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
pulir
pulía
pulido
volledig

Werkwoord

pulir [1]

  • overgankelijk
  1. polijsten, slijpen, poetsen
  2. oppoetsen, opwrijven, opblinken
  3. (figuurlijk) bijschaven (van stijl)
  4. (figuurlijk) opvoeden, beschaving bijbrengen
  5. (figuurlijk) versieren
  6. (figuurlijk) (spreektaal) verkwisten, verspillen
  7. (figuurlijk) (spreektaal) verkopen
  8. (figuurlijk) (spreektaal) ontvreemden, bestelen
Schrijfwijzen

Verwijzingen

  1. Weblink bron pulir in: Diccionario de la lengua española, Vigésima tercera edición (2014), Real Academia Española op rae.es
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.