puzzle

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  puzzle (Can)    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈpʌzəl/
Woordafbreking
  • puz·zle
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
puzzle puzzles

Zelfstandig naamwoord

puzzle

  1. vraagstuk, puzzel
  2. (spel) puzzel, raadsel, denkspel
    1. kruiswoordraadsel
    2. legpuzzel
Overerving en ontlening
vervoeging
onbepaalde wijs to  puzzle 
he/she/it  puzzles 
verleden tijd  puzzled 
voltooid
deelwoord
 puzzled 
onvoltooid
deelwoord
 puzzling 
gebiedende wijs  puzzle 

Werkwoord

puzzle

  1. overgankelijk in de war brengen/maken, verbijsteren, verwarren [1]
  2. onovergankelijk puzzelen
Overerving en ontlening
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.