raadgever

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  raadgever    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈratxevər/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • raad·ge·ver
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van raad en de stam van geven met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord raadgever raadgevers
verkleinwoord raadgevertje raadgevertjes

Zelfstandig naamwoord

deraadgeverm

  1. (beroep) iemand die ergens raad over geeft
    • Ik wil later beslist raadgever worden. 
     En als nu de zogenaamde raadgevers van de KGB, of was het de NKVD in die tijd, die achter de schermen aan de touwtjes trokken bij het Slânskj-proces, als schurken werden bestempeld, dan werd ook de Sovjet-Unie schurkachtig genoemd, of niet? Tot zover knikte iedereen bedachtzaam instemmend.[1]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • raadgever-deskundige
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord raadgever staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.