radiocontact

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  radiocontact    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ra·dio·con·tact
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord radiocontact radiocontacten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetradiocontacto

  1. communicatie via radiogolven
    • Op grond van het laatste radiocontact met de cockpit rees zaterdag het vermoeden dat de piloten grote technische problemen op het spoor waren. [1] 

Gangbaarheid

  • Het woord radiocontact staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Hubert Smeets 31 oktober 2015 NRC
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.