radiojournaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  radiojournaal    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ra·dio·jour·naal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord radiojournaal radiojournalen
radiojournaals
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetradiojournaalo

  1. nieuwsuitzending op de radio
     Hij is daardoor goed te volgen door slechthorenden, die hem in 1969 een prijs uitreiken voor de duidelijkste spreker. In 1972 neemt Thors afscheid van de televisie en keert terug op het oude nest bij AVRO radio. Daar blijft hij tot zijn 70ste werken voor onder andere het Radiojournaal.[1]
     In 1965 krijgt hij zijn eerste eigen programma, 'Muzikaal Onthaal', op de zondagmiddag. Tot 1982 maakt hij 830 live-uitzendingen. Ook is hij te horen in AVRO's Radiojournaal, waarin hij lichtere nieuwsonderwerpen voor zijn rekening neemt.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord radiojournaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Thors bekend om keurige uitspraak” (Zondag 20 april 2014, 15:36), NOS
  2. Weblink bron “Herman Emmink (86) overleden” (Maandag 25 maart 2013, 14:56), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.