radiorede

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  radiorede    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ra·dio·re·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord radiorede radioredes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deradioredev/m [1]

  1. lezing die wordt uitgezonden via de radio
     Gildeleider Herweijer kreeg een paar weken later, op 12 januari 1941, met zijn eerdergenoemde radiorede de kans te reageren op de nieuwe concurrent.[2]
     4 Volgens een verslag van een vergadering van het Technisch Gilde in het NSB-blad Het Nationale Dagblad zou Herweijer een dag na zijn radiorede nog een stap verder zijn gegaan.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord radiorede staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. 1 2
    Hans Schippers
    “Technici en de totalitaire verleiding” (2023), Walburgpers, ISBN 9789462499584
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.