radiotechniek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  radiotechniek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ra·dio·tech·niek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord radiotechniek radiotechnieken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deradiotechniekv

  1. alle apparatuur en kennis die nodig is voor het uitzenden en ontvangen van radioberichten
     Om ervoor te zorgen dat deze toepassingen ook daadwerkelijk kunnen worden gebruikt, zijn er onlangs afspraken gemaakt over welke radiotechniek 5G-apparaten gaan gebruiken, vertelt Toon Norp van TNO. Hij is ook voorzitter van een werkgroep binnen de 3GPP, de organisatie die de 5G-standaard ontwikkelt. Zijn team is verantwoordelijk voor het opstellen van de eisen waar de techniek aan moet voldoen. Die afspraken waren belangrijk; het akkoord erover werd gezien als een mijlpaal.[2]
     Wel heeft hij de radiotechniek in de afgelopen jaren heel erg zien veranderen. "Mensen zijn nieuwsgierig, ze willen altijd uitvinden en vernieuwen. Als een radiotechnicus die dertig jaar geleden zou zijn gestorven, nu een studio zou binnenkomen, dan wordt hij knettergek. Dan snapt ie er niks meer van."[3]

Gangbaarheid

  • Het woord radiotechniek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron “5G is zo snel, dat Nederland er mogelijk niet op tijd klaar voor is” (Woensdag 28 februari 2018), NOS
  3. Weblink bron “Frits Spits: 'Samen beleven, dat is de grootste kracht van radio'” (Woensdag 6 november 2019), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.