radiotoestel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  radiotoestel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ra·dio·toe·stel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord radiotoestel radiotoestellen
verkleinwoord radiotoestelletje radiotoestelletjes

Zelfstandig naamwoord

hetradiotoestelo

  1. (elektronica) ontvangtoestel voor radio-uitzendingen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord radiotoestel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.