raming

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  raming    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈramɪŋ/
Woordafbreking
  • ra·ming
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van ramen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord raming ramingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deramingv

  1. (economie) het ramen (schatten)
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord raming staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.