ready

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ready    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrɛdi/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • rea·dy
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘bijwoord: klaar’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1][2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen readyreadyerreadyst
verbogen -readyerereadyste
partitief ready'sreadyers-

Bijvoeglijk naamwoord

ready

  1. (informeel) voldoende voorbereid op iets wat gaat gebeuren
    • Je voelt je ready, als een geladen wapen, je moet alleen die trigger overhalen. [3]
    • Aleid lachte. ‘Een gentleman die bij de Marble Arch gaat preeken? Enfin - alles is mogelijk. Ready?’ [4]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord ready staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
80 %van de Nederlanders;
70 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  ready (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɹɛdi/
stellend vergrotend overtreffend
readyreadierreadiest

Bijvoeglijk naamwoord

ready

  1. klaar, gereed
Overerving en ontlening


Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • rea·dy
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Engels

Bijvoeglijk naamwoord

ready

  1. klaar
  2. rijp, uitgegroeid
    «Wie weess mer as die Grumbiere ready sin?»
    Hoe weet men dat de aardappelen rijp zijn?
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.