reder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  reder    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈredər/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • re·der
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘scheepsexploitant’ voor het eerst aangetroffen in 1409 [1]
  • Naamwoord van handeling van reden ('gereedmaken') met het achtervoegsel -er [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord reder reders
verkleinwoord redertje redertjes

Zelfstandig naamwoord

derederm

  1. (scheepvaart) eigenaar van een schip
Hyponiemen
  • autoreder, binnenreder, medereder, scheepsreder, tankerreder
Afgeleide begrippen
  • redersclub, redersfamilie, rederskantoor, redersvereniging
Vertalingen
Anagrammen

Gangbaarheid

  • Het woord reder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.