redevoering

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  redevoering    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • re·de·voe·ring
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van redevoeren met het achtervoegsel -ing of samenstellende afleiding van rede en de stam van voeren met het achtervoegsel -ing [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord redevoering redevoeringen
verkleinwoord redevoerinkje redevoerinkjes

Zelfstandig naamwoord

deredevoeringv

  1. een voordracht door een spreker voor een publiek
    • Zijn redevoering viel bij vrijwel iedereen in goede aarde. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord redevoering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.