referaat
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: referaat (hulp, bestand)
- IPA: / refəˈrat / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- re·fe·raat
Woordherkomst en -opbouw
- van Duits Referat, substantivering van de Latijnse bestandsnotitie in kanselarijtaal referat, letterlijk ‘laat hem maar rapporteren’, conjunctief uit referre ‘terugroepen, in herinnering brengen, rapporteren’; in de betekenis van ‘voordracht, verslag’ aangetroffen vanaf 1824 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | referaat | referaten |
verkleinwoord | referaatje | referaatjes |
Zelfstandig naamwoord
het referaat o
- voorbereide mondelinge presentatie
- verkorte, zakelijke, zo objectief mogelijke weergave van de inhoud van een publicatie
Schrijfwijzen
- ref. (2)
Afgeleide begrippen
- referaatblad
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord referaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "referaat" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ referaat op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "referaat" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.