regengod
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: regengod (hulp, bestand)
Woordafbreking
- re·gen·god
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van regen zn en god zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | regengod | regengoden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de regengod m
- (religie) een god die verantwoordelijk is voor de neerslag
- Op de radarbeelden zagen ze een tempel waarvan ze tot op dat moment het bestaan niet kende. Hij is 6 bij 4 meter groot en stamt waarschijnlijk uit het jaar 1150, zo meldt de BBC. Daarmee is de heilige plek zo’n 200 jaar ouder dan de omringende tempel. Hij zou gebouwd zijn door de Tlahuica-stam, een lokale Azteken-samenleving, en regengod Tláloc vereren. [2]
- De grot, die als de onderwereld en als de baarmoeder van Moeder Aarde werd gezien, was de aangewezen plek om de hulp van de regengod Chaac af te smeken. Tussen 700 en 920 werd aan het eind van elke Katun (periode van 20 jaar) een offerceremonie gehouden. Dat begon met potten en schalen met de opbrengst van de oogst en eindigde met mensenoffers van zowel volwassenen als kleine kinderen. [3]
Synoniemen
- Pluvius
Gangbaarheid
- Het woord regengod staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "regengod" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Arne Adriaenssens 12-07-18 Aardbeving Mexico leidt tot ontdekking 900 jaar oude tempel
- ↑ De Telegraaf THEA DETIGER 22 feb. 2016 Heersers van het regenwoud
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.