regent

Nederlands

Uitspraak

(heteroniem)

  • [A] Geluid:  regént    (hulp, bestand)
    • IPA: /rəˈɣɛnt/ (2 lettergrepen)
  • [B] Geluid:  régent    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈreɣənt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • re·gent
Woordherkomst en -opbouw
  • [A] via Middelnederlands   van Frans  , in de betekenis van ‘bestuurder’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1440 [1]
  • [B]  regen ww  met de uitgang -t
[A] enkelvoud meervoud
naamwoord regent regenten
verkleinwoord regentje regentjes

Zelfstandig naamwoord

[A]deregéntm

  1. iemand die voor de eigenlijke vorst het koningschap waarneemt
  2. een lid van de heersende klasse, met name maar niet uitsluitend tijdens de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
    • Ook in het Nederland na 2000 schuiven de regenten via het oldboysnetwork elkaar nog steeds de goede baantjes toe 
  3. (beroep), (historisch) inheems bestuurder in het voormalige Nederlands-Indië
      De adsistent-resident gelast den Regent, hem opgaven te doen.[2]

Werkwoord

vervoeging van
regenen

[B] régent

  1. onpersoonlijke tegenwoordige tijd van regenen
     Het regent in de Mojave zo zelden dat de slapende zaden soms pas na een aantal jaar ontkiemen.[3]

Gangbaarheid

  • Het woord regent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.