relativum

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  relativum    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • re·la·ti·vum
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Latijn [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord relativum relativa
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetrelativumo

  1. (taalkunde) betrekkelijk voornaamwoord, de taalkundige benoeming een voornaamwoord dat een betrekkelijke bijzin inleidt
Synoniemen
  • pronomen relativum
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord relativum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
50 %van de Nederlanders;
65 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.