remmer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: remmer (hulp, bestand)
- IPA: / ˈrɛmər / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- rem·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | remmer | remmers |
verkleinwoord | remmertje | remmertjes |
Zelfstandig naamwoord
de remmer m
- (scheikunde) (biologie) stof die een remmende werking uitoefent, die de reactiesnelheid vertraagt
- iets of iemand die zorgt voor het verminderen van de snelheid van een voertuig
Hyponiemen
- aanvalsremmer, ACE-remmer, aidsremmer, celremmer, eetlustremmer, groeiremmer, maagzuurremmer, ontstekingsremmer, ovulatieremmer, proteaseremmer, snelheidsremmer, weeënremmer, zuurremmer
Verwante begrippen
Vertalingen
Anagrammen
- "remmer" is een palindroom
Gangbaarheid
- Het woord remmer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "remmer" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.