remschoen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: remschoen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- rem·schoen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rem zn en schoen zn [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | remschoen | remschoenen |
verkleinwoord | remschoentje | remschoentjes |
Zelfstandig naamwoord
de remschoen m
- deel van een rem waar een bewegend en een stilstaand deel tegen elkaar drukken
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord remschoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "remschoen" herkend door:
53 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ remschoen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.