retor

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  retor    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • re·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord retor retoren
retors
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deretorm

  1. redenaar
  2. in de oudheid een leraar in de welsprekendheid
  3. bombastisch, hol spreker of dichter
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord retor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
29 %van de Nederlanders;
31 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.