ribhout
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ribhout (hulp, bestand)
Woordafbreking
- rib·hout
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rib zn en hout zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ribhout | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het ribhout o
- houten balk met een doorsnede tussen 15 × 20 en 7.5 × 7.50 cm
Gangbaarheid
- Het woord 'ribhout' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ribhout" herkend door:
57 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.