ribi

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ribi    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈribi/, /riˈbi/
Woordafbreking
  • ri·bi
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ribi rubisiem
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deribiv/m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) assistent-rabbijn in Portugees-Israëlitische gemeenten
  2. (Jiddisch-Hebreeuws) leraar aan het Portugees-Israëlietisch Seminarium Ets Haim

Gangbaarheid

  • Het woord 'ribi' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.