repelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  repelen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • re·pe·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
repelen
repelde
gerepeld
zwak -d volledig

Werkwoord

repelen [2] [3]

  1. overgankelijk (landbouw) de zaadbol van het vlas scheiden
    • Het vlas wordt eerst gerepeld voordat het verder bewerkt wordt. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord repelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
33 %van de Nederlanders;
30 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
repelar

repelen

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van repelar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van repelar
vervoeging van
repeler

repelen

  1. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van repeler
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.