ringweg
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ringweg (hulp, bestand)
- IPA: /'rɪŋwɛx/
Woordafbreking
- ring·weg
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ring zn en weg zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ringweg | ringwegen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de ringweg m
- (verkeer) een weg die als een ring rond een bepaald gebied ligt
- Op kaarten van de Intergewestelijke Cel Leefmilieu (Ircel) zie je dat in de stedelijke gebieden en rond de autosnelwegen de hoogste roetwaarden opgetekend worden, met jaargemiddelden hoger dan 1,5 microgram per kubieke meter. Uitschieters zijn de ringwegen rond Brussel en Antwerpen. [2]
- De nieuwe vaarroutes zijn onder meer nodig door de komst van twee grote nieuwe windparken voor de kust van Zeeland. Je zou het kunnen vergelijken met de ringweg bij een grote stad, waar opeens een compleet nieuwe verkeerssituatie geldt met nieuwe af- en opritten, fly-overs en rijrichtingen. [3]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord ringweg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ringweg" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard DONDERDAG 21 SEPTEMBER 2017
- ↑ Tubantia 31-05-2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.