ring
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ring (hulp, bestand)
- IPA: / rɪŋ / (1 lettergreep)
Woordafbreking
- ring
Woordherkomst en -opbouw
- erfwoord, via Middelnederlands rinc van Oudnederlands rink, in de betekenis van ‘kringvormig voorwerp’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ring | ringen |
verkleinwoord | ringetje | ringetjes |
Zelfstandig naamwoord
de ring m
- (sieraden) een cirkelvormig sieraad voor om de vinger
- Hoe vaak draagt u uw ring?
- een cirkelvormig voorwerp
- De ringen van Saturnus zijn indrukwekkend.
- (sport) een plaats waar gestreden wordt
- Hij kwam de ring in en werd toegejuicht.
- (politiek) een gebied waar bestuurd wordt
- Hij woont in die ring op de kaart.
- (verkeer) rondweg
- Bij de volgende ring gaan we rechtsaf.
- (scheikunde) cyclische verbinding waarbij de atomen een gesloten systeem vormen
- Een ring van koolstofatomen.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
[1] cirkelvormig sieraad voor om de vinger
- Eruitzien om door een ringetje te halen
Er heel netjes uitzien
- De ring van Gyges hebben
Alles voor elkaar kunnen krijgen wat men maar wil[3]
[3] plaats waar gestreden wordt
- De handdoek in de ring werpen (gooien)
De strijd opgeven
Spreekwoorden
Vertalingen
1. cirkelvormig sieraad voor om de vinger
2. cirkelvormig voorwerp
3. plaats waar gestreden wordt
5. ringweg
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ringen |
ring
Gangbaarheid
- Het woord ring staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ring" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "ring" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ring op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Lett.: "zichzelf onzichtbaar kunnen maken; de ring van Gyges staat centraal in het boek Staat van Plato .
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
- Geluid: ring (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /ɹɪŋ/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
ring | rings |
Zelfstandig naamwoord
ring
- ring [1]
- club, groepering
- gerinkel
- (sport) boksring
- circus
- (scheikunde) ring [6]
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to ring |
he/she/it | rings |
verleden tijd | ringed rang |
voltooid deelwoord |
ringed rung |
onvoltooid deelwoord |
ringing |
gebiedende wijs | ring |
Werkwoord
ring
- onovergankelijk (telecommunicatie) bellen, telefoneren
- onovergankelijk een cirkel beschrijven
- onovergankelijk rinkelen
- onovergankelijk ringelen
- onovergankelijk weergalmen, weerklinken, naklinken
- onovergankelijk tuiten
- overgankelijk (telecommunicatie) opbellen
- overgankelijk omringen
- overgankelijk in ringen snijden
Frans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ʁiŋ/
Woordafbreking
- ring
Zelfstandig naamwoord
ring m
Italiaans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ˈrinɡ/
Woordafbreking
- ring
Zelfstandig naamwoord
enkelvoud | meervoud |
---|---|
ring | ring |
ring m
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.