ritzege

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ritzege    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrɪtsexə/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • rit·ze·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ritzege ritzeges
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deritzegev/m

  1. (wielrennen) het winnen van een etappe van een wielerwedstrijd
    • Op de laatste klim sloegen de Colombiaanse klimmers toe. López, die als nummer 3 in het klassement aan de rit begon, mocht uiteindelijk juichen met eindwinst, terwijl de ritzege voor Nairo Quintana (Movistar Team) was. [1] 
    • De tweede ritzege van de Kazak was de zevende overwinning voor Astana binnen vier dagen. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord ritzege staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.