roadshow

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  roadshow    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrotʃo/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • road·show
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels; vanaf 2009 opgenomen in de woordenboeken [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord roadshow roadshows
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deroadshowm

  1. een optreden dat op verschillende plaatsen in het land wordt gegeven door mensen die het hele land doortrekken
    • Volgens Frank Everink, kooktechnisch adviseur bij Rational, leverancier van profesionele [sic!] keukenapparatuur is de roadshow vooral bedoeld om ondernemers in de branche de gelegenheid te bieden elkaar op een ongedwongen manier te ontmoeten. [2] 
    • Meer dan vijftig ondernemers uit Borne hebben zich woensdagavond verzameld in het gemeentehuis voor de ‘roadshow’ Laat je Niet Overvallen van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid. Er worden onder meer rollenspelen gedaan. [3] 
    • 's Avonds staat dan voor het derde opeenvolgende jaar in het teken van de Copacabana Beachparty, een zomerse knipoog naar de komende Olympische Spelen in Rio de Janeiro. Zondagmiddag, rond en na afloop van de Grote Prijs van Twente, wordt het amusementsprogramma sfeervol afgesloten met optredens van Jannes, Bouke en de Radio Continu Roadshow. Kaarten voor de zondag zijn bij tankstations verkrijgbaar. [4] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord roadshow staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
Woordafbreking
  • road·show
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
roadshow roadshows

Zelfstandig naamwoord

roadshow

  1. roadshow
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.