roar
Engels
Uitspraak
- Geluid: roar (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /roʊr/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
roar | roars |
Zelfstandig naamwoord
roar
- brul (m.n. van een wild dier, zoals een leeuw of beer), gebrul
- gebulder
- het geluid van dat een motor maakt
- schaterlach
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to roar |
he/she/it | roars |
verleden tijd | roared |
voltooid deelwoord |
roared |
onvoltooid deelwoord |
roaring |
gebiedende wijs | roar |
Werkwoord
roar
- onovergankelijk, overgankelijk brullen
- onovergankelijk, overgankelijk bulderen
- onovergankelijk, overgankelijk schaterlachen
Nynorsk
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈɾuːɑɾ /
Woordafbreking
- ro·ar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | roar | roaren | roarar | roarane |
Zelfstandig naamwoord
roar, m
Schrijfwijzen
Hyperoniemen
- [1-2]: idrettsutøvar
- [1-2]: sportsmann
- [1]: idrettsmann
- [2]: idrettskvinne
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.