rococostijl
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: rococostijl (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ro·co·co·stijl
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rococo zn en stijl zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rococostijl | rococostijlen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de rococostijl m [1]
- (kunst) (bouwkunde) kunst- en bouwstijl in de periode van 1730 - 1780
- ▸ In Madrid wordt de bezoeker geacht zowel belangstelling te tonen voor het Palacio Real, een achttiende-eeuwse koninklijke residentie die beroemd is om haar vertrekken met weelderige chinoiserie in rococostijl van de Napolitaanse ontwerper Gasparini en – enkele ogenblikken later – voor het Centro de Arte Reina Sofia, een witgepleisterd, aan twintigste-eeuwse kunst gewijd museum, met als hoogtepunt Picasso's Guernica.[2]
Verwante begrippen
- barok, pruikenstijl
Gangbaarheid
- Het woord rococostijl staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “De kunst van het reizen” (2002), Atlas Contact , ISBN 9789046703397
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.